De Muze en
Freinet.

wie was

Célestin Freinet?

Célestin Freinet werd op 15 oktober 1896 geboren in Gars, een boerendorpje in de Alpes Maritimes, waar zijn vader een klein boerenbedrijf had. Na de dorpsschool doorlopen te hebben, besloot hij onderwijzer te worden. In 1913 ging hij daartoe aan de kweekschool in Nice studeren, maar al in 1915 moest hij zijn studie onderbreken om in de eerste wereldoorlog als soldaat dienst te doen. Gedurende de oorlogshandelingen bij Verdun liep hij ernstige verwondingen op aan zijn longen, waarvan hij maar langzaam en eigenlijk nooit helemaal herstelde.

gepassioneerd

onderwijzer.

Op 1 januari 1920 werd Célestin Freinet als onderwijzer benoemd in het plaatsje Bar-sur-Loup, gelegen aan de zuidelijke uitlopers van de Franse Alpen. De school in Bar-sur-Loup was een twee-klassige dorpsschool. De kinderen kwamen over het algemeen uit gezinnen van hardwerkende, kleine boeren en boerenarbeiders. Freinet kwam voor een klas van 35 jongens van 5 tot 8 jaar te staan en hij ontdekte al gauw, dat de kinderen maar nauwelijks of helemaal niet geïnteresseerd waren in de door hem klassikaal aangeboden leerstof. Om meer greep op zijn werk te krijgen, ging hij aantekeningen maken over de situatie in de school. Ondertussen begon hij de pedagogen van zijn tijd te bestuderen: Maria Montessori, Decroly, Ferrière, Dewey, Rousseau, Makarenko. Langzamerhand ging hij iets meer van zijn leerlingen begrijpen.

Aandacht voor

kinderen en hun interesses.

Hij zag in dat hij zijn aandacht vooral moest richten op wat de kinderen zelf interesseerde. Hij maakte lange wandelingen met hen en ontdekte dat de kinderen buiten veel meer los kwamen. Zij stelden vragen over de hen omringende natuur; over stenen, die ze vonden, over planten en bomen, over de kleine en de grote dieren, die ze tegenkwamen en zij waren geïnteresseerd in de antwoorden die hij gaf. Hij ging met hen kijken in de werkplaatsen in het dorp en ook daar toonden de kinderen veel meer belangstelling dan zittend in de schoolbanken met schoolboekjes voor hun neus, waarvan de inhoud niets voor hen te betekenen had.

Het bleef Freinet bezighouden en hij bleef naar oplossingen zoeken. Want het stond voor hem vast dat het klassieke onderwijs te ver af stond van de ervarings- en interesse wereld van zijn kinderen en hij probeerde middelen te vinden, met name nieuwe technieken te ontwikkelen om het leven van de kinderen in de school te halen.

Nieuwe methode

Freinetpedagogie.

Wat Freinet ontwikkeld heeft, is geen nieuwe methode die we klakkeloos kunnen navolgen. Het is een aantal denkbeelden, uitgangspunten en ideeën dat samen met een aantal technieken de pedagogiek Freinet wordt genoemd.

Mensen in het onderwijs die zich bewust zijn van de maatschappelijke structuren en tegenstellingen én het functioneren ervan, kunnen daar in de dagelijkse praktijk niet aan voorbij gaan. Het betekent een zich kritisch opstellen tegenover datgene waarmee de kinderen voortdurend geconfronteerd worden.

Dat betekent ook aandacht schenken aan situaties waarin mensen opkomen voor hun belangen. En dat houdt in: het kind zijn situatie niet klakkeloos zonder nadenken laten aanvaarden.

Wanneer we in navolging van Freinet spreken van een pedagogie voor het volk, dan houdt dat in dat we ons in het handelen in de school richten op de ervarings- en belevingswereld van de kinderen, waarin het voelen, denken, menen en streven van de hedendaagse mens weerspiegeld wordt.

Freinet heeft een manier van werken ontwikkeld die het mogelijk maakt de werkelijkheid van alle dag binnen de school te halen. De school werkt actief op het kind in, nodigt uit, vraagt een mening, leert hem actief reageren en begrijpen. De school werkt aan en met datgene wat een kind aanbrengt.

Freinettechnieken in De Muze.

Freinet heeft er zijn levenswerk van gemaakt om de leefwereld van de kinderen te verweven met de leerstof die ze gedurende hun schoollopbaan moesten verwerken en tegen het einde van hun schooltijd moesten beheersen. Hiervoor heeft hij een aantal technieken ontwikkeld, waarmee leren op een meer natuurlijke manier benaderd wordt. Deze Freinettechnieken worden nog grotendeels toegepast in onze school, maar zijn ook aangepast aan de huidige tijdsgeest. De principes om op een meer natuurlijke manier tot leren te komen blijven zeker bewaard. 


Begeleiders

Geen juffen of meesters maar begeleiders met een voornaam. We willen geen kunstmatige afstand creëren en van bovenaf alles opleggen, maar samen met hen al zoekend op weg gaan.

De ronde
De ronde is zeker het moment waarin kinderen kwijt kunnen wat hen bezighoudt. Uit de rondes halen kinderen en begeleiders informatie om in de klas mee aan de slag te gaan. Het is de taak van de begeleider om deze informatie te koppelen aan de leerplandoelen. Maar er worden ook heel wat vaardigheden aangeleerd en toegepast. Dit gaat van leren luisteren naar elkaar, spreek- en toondurf, op een correcte manier feedback geven, feedback aanvaarden tot zelfs verbindend leren communiceren.
Mogelijke rondes:

  • praatronde: kinderen praten over hun emoties en gevoelens.
  • toonronde: kinderen brengen iets mee uit hun belevingswereld dat kan leiden tot een onderzoek of project of stellen een actua voor.
  • boekenronde: jongere kinderen brengen boeken mee die aansluiten bij het onderzoek of project. In de oudere leefgroepen presenteren kinderen het boek dat ze hebben gelezen. De boekenronde wil leesplezier bevorderen.
  • tekstronde: in deze ronde stellen kinderen hun geschreven teksten de creatieve verwerking ervan, voor. De teksten worden inhoudelijk, taalkundig en stilistisch besproken.
  • actuaronde: in deze ronde bespreken we wat er op dat moment in de wereld gebeurt. Waar mogelijk proberen we wat we leren toe te passen in onze eigen kleine samenleving vb. respect voor onszelf en elkaar, voor de natuur, hoe kunnen we zelf meer duurzaam zijn op school, hoe lossen wij conflicten op, hoe zit het met onze eigen schermtijd,… Allemaal interessante onderzoeksvragen om mee aan de slag te gaan.
In de hogere leefgroepen zijn er gemengde rondes. Kinderen kunnen daar hun afgewerkte teksten, onderzoeken, actua’s, crea’s en boekbesprekingen voorstellen. Ze worden op een respectvolle manier besproken met de leefgroep.

Vrije teksten
De naam zegt het al: de kinderen bepalen zelf waarover ze schrijven en in welke vorm ze dat doen. De kleuters komen tot een vrije tekst via leefboeken, tekeningen, voorstellingen…. Op die manier leren kleuters spelenderwijs omgaan met taal. Zodra de kinderen voldoende schrijfvaardig zijn, schrijven ze hun teksten zelf, eventueel met de hulp van de begeleider. Bij elke tekst kan een creatief werkje horen: een tekening, een schilderij, een knutselwerk…
De kinderen lezen hun tekst voor in de toonronde. De teksten en de creatieve verwerking, evenwaardig aan de tekst, worden uitvoerig besproken op een respectvolle, opbouwende manier. De vrije teksten zijn belangrijk bij het verwerken van ervaringen en vormen de stimulans voor aanvankelijk lezen en het verdere taalonderwijs. Zo zijn ze ondermeer de basis voor soorten teksten, spelling, klaskranten, correspondentie, taalbeschouwing, poëzie,… We werken naast de vrije teksten vanaf het tweede leerjaar ook met de taalmethode ‘Tijd voor taal spelling’. Deze is aanvullend en wordt vooral gebruikt om de spellingsregels te automatiseren.

Levend Rekenen
Kinderen komen in het dagelijks leven, binnen en buiten de school, heel wat rekenproblemen tegen: een zware boekentas, koken volgens een recept, een bepaalde afstand fietsen, de klas schilderen, een herfstmarktje organiseren met herfstvruchten en -fruit, de winst berekenen van een verkoopsactiviteit, de klaskas opvolgen,… Al deze gegevens kunnen aanleidingen zijn tot rekenonderzoek. De inhouden worden dan onderzocht en verder uitgediept. Naast deze levensechte onderzoeken, wordt er ook gewerkt met de rekenmethode ‘Wiskanjers’. Met deze rekenmethode volgen we vooral de leerstof op die moet geautomatiseerd worden. Ze is aanvullend bij de rekenonderzoeken.

Leren lezen en schrijven
Naast onze aanvankelijke leesmethode ‘Ik lees met Hup’, werken we ook nog met woorden en/of zinnen uit de ronde. Deze woorden worden gelinkt aan projecten of onderzoeken waarmee de kinderen bezig zijn. Ook via actua leren de kinderen woorden en zinnen maken bij een zelfgekozen onderwerp. Op deze manier proberen we vanuit intrinsieke motivatie de kinderen te betrekken bij het lees- en schrijfproces. We gebruiken aanvullend een schrijfmethode ‘Karakter’.

Het kabinet
Het kabinet, dat doorgaans 1 maal per week gehouden wordt, is als het ware het parlement van de klas. In het kabinet worden afspraken gemaakt, dingen in vraag gesteld en/of eventueel gewijzigd. De kabinetronde bestaat uit drie onderdelen, nl. ideeën, pluimen en problemen. Ook hier komen allerlei vaardigheden aan bod rond spreken, luisteren, feedback geven en krijgen en verbindend communiceren.

Het parlement
De doelstelling van het parlement is vergelijkbaar met het kabinet, maar richt zich tot de volledige school en wordt ongeveer tweemaal per maand samengeroepen. Alle kinderen, ook de jongsten, kunnen hun pluimen, problemen en/of ideeën noteren in het parlementsboek van de leefgroep. De afgevaardigden van elke leefgroep gaan met het parlementsboek naar het parlement. De kinderen van leefgroep 5 leiden het parlement en maken het verslag. Na ieder punt wordt er een duidelijk besluit geformuleerd. Belangrijke punten worden doorgegeven aan het team en/of de Raad van Bestuur. Het parlementsverslag vind je ook terug op de website.

Projecten en onderzoeken
De ervaringen en interesses van de kinderen zijn zeer belangrijk in ons onderwijs. Vanuit onze werking blijkt door welke onderwerpen de kinderen geboeid worden en welke zij verder kunnen uitdiepen. Kinderen gaan alleen of per twee aan het werk. Een onderwerp kan soms een hele klas boeien. Zo ontstaan een aantal voorstellen voor projecten. Hieruit kiest de leefgroep samen met de begeleider een onderwerp, er worden onderzoeksvragen geformuleerd, einddoelen gesteld en een planning opgemaakt. Daarna wordt op verschillende manieren informatie verzameld over het onderwerp en worden afspraken vastgelegd voor uitstappen en bezoeken. De oudste kinderen staan hier zelf voor in. De duur van een project kan variëren. Soms stellen de kinderen bij afsluiting hun uitgewerkt project voor aan de school, de ouders en andere geïnteresseerden tijdens een projectvoorstelling. Ook onderzoeken worden voorgesteld aan de klasgroep en/of de ouders.

Correspondentie
De schoolcorrespondentie is een uitwisseling van vrije teksten, klaskranten, schriftelijke verslagen van projecten, persoonlijke brieven enz. met een klas van een andere school, een persoon of een organisatie. De correspondentie is een belangrijke voedingsbodem voor projecten, taalactiviteiten en voor het dagelijkse klasleven. Kennis maken met andere milieus zorgt voor socio-culturele verrijking. Een goede communicatie tussen de betrokken begeleiders is fundamenteel. Het corresponderen blijft dan niet tot louter schrijven beperkt. Zo kunnen de klassen elkaar af en toe bezoeken, bijvoorbeeld bij een projectafsluiting. Door het regelmatig opsturen van materiaal (foto’s, video’s, werkjes) houden zij het contact levendig.

Atelier
Regelmatig zijn er ateliers in de school. Hier komen allerhande creatieve muzische activiteiten aan bod.
De kinderen geven zelf onderwerpen aan of het is een uitwerking van een onderdeel van het lopende project of er is een ouder met kunstzinnige talenten of… Er zijn ook vaste schoolateliers doorheen het jaar, waar in kleinere groepen alle leeftijden gemixed zijn. een vaardigheid die we hiermee willen aanspreken is dat de oudere kinderen mee zorgen voor de jongsten en dat de jongsten zich kunnen optrekken aan de oudsten.

Cultuurbeschouwing
Wij geven geen godsdienst- of zedenleerlessen. We vertrekken vanuit de vragen of meningen van de kinderen zelf, met respect voor, en een gezonde nieuwsgierigheid naar de verschillende beschouwingen. Deze zitten verweven in de dagelijkse werking. Verbindend communiceren krijgt hierbij doorheen de rondes en ook op de speelplaats heel wat aandacht. Ook op de speelplaat is er veel aandacht voor het leren omgaan met elkaar: een stop leren aanvaarden, stop durven zeggen, durven verwoorden als je iets niet leuk vindt, geconfronteerd worden met de gevolgen van het niet aanvaarden van een stop, hulp vragen als je het zelf niet opgelost krijgt… Dit zijn vaardigheden die hier extra aandacht krijgen tijdens. Deze conflicthantering wordt door elke begeleider gedaan, maar ook door de begeleider van de middagopvang (vrijwilliger).
Ook vanuit onze koepel Fopem kunnen we beroep doen op het Cahier cultuurbeschouwing. Dit cahier wordt als inspiratiebron gebruikt.

Vrije werktijd
Dit is het moment waarbinnen kinderen hun activiteiten zelf bepalen. Het is vooral een moment om zelfstandig te werken: individueel, partnerwerk of in kleine groepen. Kinderen kiezen in samenspraak met de begeleider voor het verder uitwerken van een taak, een werkstuk, tekening, expressie,…Zo kunnen er binnen de vrije werktijd momenten van rustige of levendige activiteiten zijn. Elke leefgroep heeft hierin een eigen cultuur.

Frans
Vanaf de kleuterklas leren de kinderen op een speelse manier Frans. Dit gebeurt ofwel door de begeleider zelf, ouders, ofwel door een externe vrijwilliger. Elke leefgroep heeft hierin een eigen cultuur. In leefgroep 5 komt Frans systematisch aan bod. Er wordt met de methode ‘Francofan’ gewerkt.